direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Wijnjewoude / Klein-Groningen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.17BVWijnjewoude-0301

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 De beheersverordening

Volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeente Opsterland bezig haar bestemmingsplannen te actualiseren die ouder zijn dan 10 jaar. Voor een aantal plannen is het vigerende bestemmingsplan nog niet geactualiseerd, waaronder ook het Bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen, vastgesteld op 8 maart 2004 en waarvan de houdbaarheidsdatum dus op 8 maart 2014 afloopt. Het bestemmingsplan wordt in 2014-2015 voorbereid en in procedure genomen.

Om aan de actualiseringsplicht te voldoen, bestaat als alternatief voor een nieuw bestemmingsplan de mogelijkheid een beheersverordening op te stellen. Dit instrument leent zich voor situaties waarbij redelijkerwijs geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien kunnen worden of waarbij onduidelijk is op welke termijn ruimtelijke ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Voor die situaties legt een beheersverordening de ruimtelijke mogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen vast en blijven ook alle legale situaties toegestaan die van die vigerende plannen afwijken.

Gelet op de uitgangspunten dat er:

  • a. op korte termijn geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien;
  • b. de gemeente kiest voor behoud van de fysieke en functionele structuur van het gebied;
  • c. de vigerende regelingen afdoende ruimte bieden voor kleinschalige ontwikkelingen op perceelsniveau,

kiest de gemeente Opsterland voor het instrument 'beheersverordening' voor de kom van Wijnjewoude en voor de bebouwing van Klein-Groningen om aan de actualiseringsplicht uit de Wro te voldoen. Een nadere toelichting op het instrument 'beheersverordening' en de keuze hiervoor is in paragraaf 5.2 opgenomen. In die paragraaf wordt tevens ingegaan op het type beheersverordening dat voor dit gebied is gekozen.

1.2 Ligging verordeningsgebied

De dorpskern van Wijnjewoude en de bebouwing van en rond Klein-Groningen vormt het verordeningsgebied. De begrenzing is afgestemd op de begrenzing van het huidige bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen. De exacte begrenzing van het verordeningsgebied is aangegeven in bijgaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.17BVWijnjewoude-0301_0001.jpg"

Figuur 1: Verordeningsgebied

1.3 Vigerende plannen

In het verordeningsgebied zijn de volgende plannen van kracht:

  • Bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen (vastgesteld 8 maart 2004), zoals uitgewerkt bij het Uitwerkingsplan (ex artikel 11 WRO) van het bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen - Bedrijventerrein Tolleane (vastgesteld 18 april 2006);
  • Thematische herziening bestemmingsplannen (2006), vastgesteld 2 juli 2007.

Deze plannen komen, zoals in de Wro is bepaald, bij inwerkingtreding van de beheersverordening te vervallen.

1.4 Leeswijzer

De toelichting bij de verordening is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van deze verordening binnen het geldende beleid passen;
  • in hoofdstuk 3 is de bestaande situatie van het verordeningsgebied beschreven en wordt uitleg gegeven over de regeling die bij deze verordening hoort;
  • in hoofdstuk 4 wordt stilgestaan bij de relevante sectorale aspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische regeling van de verordening;
  • hoofdstuk 6 ten slotte bevat een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" en het "Streekplan Fryslân 2007", die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" en de "Verordening Romte Fryslân". Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het verordeningsgebied, omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het verordeningsgebied.

Op gemeentelijk niveau zijn dit onder andere het "Structuurplan Opsterland 2003", het "Woonplan Opsterland 2002 / Woningbouwprogramma 2008-2016", het op 13 januari 2014 vastgestelde woningbouwprogramma voor de periode 2008-2020, het "Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan" en de gemeentelijke Welstandsnota. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het verordeningsgebied geen ontwikkelingen aan die voor de beheersverordening van belang zijn. Wanneer wel sprake is van ontwikkelingen, zijn deze buiten het verordeningsgebied gehouden. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

Hoofdstuk 3 Beschrijving bestaande situatie

Wijnjewoude en Klein-Groningen zijn gelegen in het noordoosten van de gemeente Opsterland. Zowel Wijnjewoude als Klein-Groningen liggen aan cq. in de directe nabijheid van de provinciale weg N381 die het gemeentelijk grondgebied doorsnijdt.

Een luchtfoto van beide dorpen en het bedrijventerrein aan de Tolleane is weergegeven in de figuren 2 en 3.

Wijnjewoude is één van de grotere dorpen van de gemeente Opsterland. Het dorp is ontstaan als een wegdorp en dat is tegenwoordig nog steeds te herkennen. De Merkebuorren is de doorgaande weg waarlangs de lintbebouwing ontstond. Zowel deze weg als het bebouwingslint is noordoost-zuidwest gericht. De komvorming heeft zich van oorsprong ontwikkeld in de kern Duurswoude. De bebouwingsstructuur is hier meer verdicht en er zijn hier verschillende functies aanwezig. Na de verdichting van het oude bebouwingslint zijn ten zuidoosten van de Merkebuorren dorpsuitbreidingen gerealiseerd. Door deze groei in zuidoostelijke richting is een duidelijke dorpskom ontstaan. Aan de westzijde (de overzijde vanuit het dorp bezien) van de Opperhaudmare bevindt zich tevens lintbebouwing langs de Weinterp. Ter hoogte van het kruispunt bevindt zich een tankstation.

Klein-Groningen is van oorsprong een bebouwingscluster met enkele woningen langs de Opperhaudmare. Later is dit lint in zuidelijke richting uitgebreid met vooral bedrijfsbebouwing, maar ook enkele woningen. Op deze wijze breidde het bebouwingscluster zich steeds verder uit tussen de Opperhaudmare en de Opsterlandse Compagnonsvaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.17BVWijnjewoude-0301_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.17BVWijnjewoude-0301_0003.png"

Figuren 2 en 3: Luchtfoto's Wijnjewoude en Klein-Groningen (bron: Google Earth)

De eerste dorpsuitleg van Wijnjewoude vond plaats langs de Meester Geertswei en langs het begin van de Loksleane. Daarna volgde de bebouwing langs de Welfingstrjitte. Nog weer later werd ook bebouwing gerealiseerd aan de (parallel aan de Loksleane lopende) Noormanstrjitte en Russchenreed. Tussen deze twee uitbreidingen liggen de sportvelden.

De meer recente dorpsuitbreidingen bevinden zich weer aan de westkant van de Loksleane, aansluitend op de bebouwing aan de Welfingstrjitte.

Kenmerkend voor het dorp is het groene karakter en de vrij ruime opzet van de woonbebouwing. Dit geldt niet alleen voor de oorspronkelijke bebouwing, maar ook voor de meer recente dorpsuitleg.

Rondom het dorp is sprake van een halfopen landschap met regelmatig enige bebossing. Deze elementen hebben gezorgd voor een aantrekkelijk woonmilieu in het dorp.

De oorspronkelijke lintbebouwing in Wijnjewoude bestaat vrijwel geheel uit vrijstaande bebouwing. Wél staat langs de Merkebuorren de bebouwing op enkele plaatsen zo dicht op elkaar dat het lijkt alsof hier een aantal panden aanéén is gebouwd. Deze oorspronkelijke bebouwing is ook vrijwel zonder uitzondering in één bouwlaag met een kap gebouwd. In de dorpsuitleg, de diverse uitbreidingen ten zuid(oost)en van de Merkebuorren, is dit anders. Vooral in de wat oudere uitbreidingen zijn ook woningen in rijvorm gerealiseerd. De meest recente dorpsuitbreidingen bestaan weer uit halfvrijstaande en vrijstaande woningen. Het grootste deel van de bebouwing aan de Meester Geertswei, de Welfingstrjitte, de Te Nijenhuisweg en een deel van de woningen langs de Loksleane bestaat uit twee bouwlagen met een kap. De rest van de woonbebouwing in de dorpsuitleg is overwegend in één bouwlaag met een kap gebouwd.

Klein-Groningen bestaat uit enkele woningen en bedrijven. Circa de helft van de woningen staat langs de Opperhaudmare (N 381 Drachten-Beilen-Emmen). Vanaf deze Opperhaudmare loopt een rondgaande weg, Klein-Groningen genaamd, als ontsluiting door de "kern". Een deel van de woningen is ook op deze weg gericht.

De meeste woningen in Klein-Groningen zijn in één bouwlaag met een kap gerealiseerd. Tussen de woonbebouwing staan de, over het algemeen vrij grote, bedrijfsgebouwen. Het grootste gebouwencomplex omvatte de voormalige zuivelfabriek. Vanwege de omvang, bepaalt deze bedrijfsbebouwing voor een groot deel het ruimtelijke beeld.

Ter hoogte van de kruising Merkebuorren / Opperhaudmare is het bedrijventerrein Tolleane gevestigd. Dit bedrijventerrein is ontwikkeld met als doel knelpunten op te lossen in het dorp Wijnjewoude en/of het verplaatsen van bedrijven uit de kom. Het bedrijventerrein voorziet in de lokale en regionale behoefte aan bedrijven uit de lichte en middelzware milieucategorieën (tot en met milieucategrorie 3) die met name vanwege de milieuhinder niet in de kern van een dorp gevestigd kunnen worden.

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.

4.2 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.


Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het verordeningsgebied, waarmee ze in het verordeningsgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Naast de bestaande bedrijven zijn ook andere bedrijven uit de in de bestemmingsplannen toegelaten maximale milieucategorie toegestaan.


Bij de maatschappelijke functies zijn ook andere, qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies toegestaan en binnen het gemengde, oorspronkelijk dorpsgebied is een uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare functies mogelijk. Deze regelingen zijn overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen.


Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

4.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het dorp zijn geen spoorwegen aanwezig.

In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Dit is voor het overgrote deel van het dorp het geval. Voor de zoneplichtige wegen in het dorp (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.

Verder moet worden opgemerkt dat Klein-Groningen aan en Wijnjewoude in de nabijheid van de N381 (Opperhaudmare) ligt. Deze weg heeft een wettelijke geluidszone van 250 meter. Het aantal geluidgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond deze wegen mag niet toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening, is de nieuwbouw van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet aan de orde.

Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het verordeningsgebied.

4.4 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.

LPG-tankstations

Aan de Opperhaudmare is aan de Opperhaudmare 10a een LPG-tankstation aanwezig.

In principe moet onderzoek worden gedaan in verband met de aanwezigheid van de LPG-tankstations, waarbij het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) worden berekend.

Bij het PR gaat het om de overlijdenskans van één persoon door een ongeluk binnen de invloessfeer van de inrichting. Het PR wordt uitgedrukt in contouren op de kaart. Nieuwe kwetsbare objecten mogen niet in de 10-6 risicocontour worden gebouwd.

Het GR houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen en geeft de kans dat een bepaalde groep personen gelijktijdig slachtoffer kunnen worden. Voor het GR is geen normstelling, dit moet per situatie berekend worden. Bij het GR is sprake van een oriëntatiewaarde.

De LPG-doorzet voor dit station is in de omgevingsvergunning begrensd tot minder dan 1000 m³/jaar.

De PR 10-6 contouren van de afleverzuil, het ondergrondse reservoir en het vulpunt bedragen, in het kader van de ruimtelijke ordening, respectievelijk 15 m, 25 m en 45 m. De PR 10-6 contouren liggen niet in het plangebied.

Het GR ligt beneden de oriëntatiewaarde. Binnen het gedeelte van het invloedsgebied dat binnen het plangebied ligt bevinden zich geen (beperkt)kwetsbare of geprojecteerde (beperkt)kwetsbare objecten. Het bestemmingsplan veroorzaakt geen toename van het bestaande GR.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.17BVWijnjewoude-0301_0004.png"

Figuur 4: LPG tankstation Opperhaudmare 10a, Wijnjewoude

In het verordeningsgebied worden echter geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan en kunnen bestaande kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet worden uitgebreid richting de risicocontouren. Hierdoor kunnen geen wijzigingen plaatsvinden in verband met het PR en het GR.


Voor LPG-tankstations geldt dat in de omgeving hiervan een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd dient te blijven. Hiertoe is de milieuvergunning (of een omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten) het sturende instrument. Het vulpunt kan in de beheersverordening niet worden verplaatst. Daarnaast is het in de beheersverordening niet mogelijk het aantal woningen en voorzieningen, en dus ook het gemiddeld aantal personen, in het invloedsgebied van het tankstation toe te laten nemen.


Het LPG-tankstation vormt dan ook geen belemmering voor de in de nabijheid daarvan aanwezige risicogevoelige functies.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Naast risico's vanwege risicovolle inrichtingen, moet ook rekening worden gehouden met het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De N381 staat op de risicokaart aangegeven als transportroute voor gevaarlijke stoffen (benzine, LPG etc.). Om te kunnen bepalen of het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N381 voldoet aan de externe veiligheidsnormen, moet het PR en het PR worden berekend.

Binnen de contour vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats die kunnen leiden tot een toename van de bevolking, waardoor geen noodzaak is voor onderzoek. Bovendien is het een weg zonder een veiligheidszone, waardoor er geen beperkingen zijn met betrekking tot het PR. Ook dit aspect hoeft niet nader onderzocht worden.

Opgemerkt moet worden dat de geldende plannen risicovolle inrichtingen ingevolge het Bevi niet expliciet uitsluiten. Hetzelfde geldt voor vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit. Teneinde nieuwvestiging hiervan tegen te gaan is een regeling opgenomen in deze beheersverordening.

Externe veiligheid is derhalve geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.5 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een deel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.6 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

4.7 Water

Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorgdraagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het verordeningsgebied.


Voor de watergangen en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd.

4.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Voor het dorp is op grond van de Wet op de archeologisch monumentenzorg onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied is in het hele plangebied een archeologische quickscan (steentijd-bronstijd) nodig. In een deel van Wijnjewoude is bij ontwikkelingen groter dan 2.500 m2 een karterend onderzoek 2 noodzakelijk.

Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen is voor het hele gebied een karterend onderzoek noodzakelijk bij ontwikkelen van meer dan 5.000 m2.

Voornoemde ontwikkelingen zijn in de beheersverordening niet toegestaan, waardoor het niet noodzakelijk is om in de beheersverordening een beschermende regeling op te nemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.17BVWijnjewoude-0301_0005.png"

Figuur 5: Archeologische waarden Wijnjewoude steentijd-bronstijd (bron: FAMKE)

Cultuurhistorie

In de kom van Wijnjewoude zijn geen monumenten aanwezig, wel bevinden zich hier enkele karakteristieke panden en/of elementen. Deze bevinden zich allemaal langs de Merkebuorren. Het gaat om woon- en/of bedrijfspanden, maar ook bijvoorbeeld de kerk aan de Merkebuorren 34 en de bijbehorende woning.

Een eind buiten de bebouwde kom van Wijnjewoude zijn enkele monumenten, onder andere twee kerken, te vinden.

In Klein-Groningen zijn geen karakteristieke panden of monumenten aanwezig.

4.9 Ecologie

Het verordeningsgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het verordeningsgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt. Ook zijn er in het verordeningsgebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of EHS-gebieden.


Voor het verordeningsgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Het is en blijft voornamelijk in gebruik als woongebied. Wat betreft de soortenbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten.

4.10 Kabels en leidingen

Kabels en leidingen die naar aard en omvang een ruimtelijk en/of functioneel belang hebben, zijn in het plangebied niet aanwezig.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.

5.2 Keuze voor beheersverordening

De Wro biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met bepalingen uit de verordening wordt gehandeld (denk aan illegale gebruiksvormen of illegale bebouwing).

Een beheersverordening betreft een regeling voor het beheer van het gebied overeenkomstig het bestaande gebruik. Een beheersverordening is juridisch vergelijkbaar met een bestemmingsplan met een consoliderende inhoud. Onder beheerregeling wordt zowel een regeling voor de daadwerkelijk aanwezige situatie verstaan, als een regeling voor planologische ruimte.

Voor het verordeningsgebied zal de komende jaren een bestemmingsplan in voorbereiding worden genomen. De gemeente is echter gehouden aan de zogenoemde actualiseringsplicht op grond van artikel 3.1 Wro, wat concreet inhoudt dat een bestemmingsplan niet ouder dan 10 jaar mag zijn, geregend vanaf de vaststellingsdatum. Voor het verordeningsgebied geldt op grond van het overgangsrecht Invoeringswet Wro dat er in principe vóór 9 maart 2014 sprake dient te zijn van een nieuw vastgesteld bestemmingsplan of beheersverordening.

De gemeente wil voldoen aan de actualiseringsplicht en dus rond voornoemde datum een vaststellingsbesluit nemen. Aan de andere kant wil de gemeente de bestemmingsplanprocedure niet onnodig forceren en zorgvuldig uitvoeren. De gemeente kiest er daarom voor om vooruitlopend op het bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen. Deze beheersverordening heeft tot doel de bestaande situatie te beheren.

Er wordt wel belang gehecht aan het uiteindelijk vaststellen van een bestemmingsplan. De actualisering hiervan is inmiddels in gang gezet. Bovendien worden in de bestemmingsplannen de geldende planologische en eventueel nieuwe ontwikkelingen (zoals herinrichtingsplannen voor woningbouw) meegenomen, daar waar dit in deze beheersverordening niet mogelijk is.

Er is, gelet op het vorenstaande, geen sprake van een gebied waar sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen in de periode vanaf maart 2014 tot aan de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan. Indien er zich onverhoopt ontwikkelingen voordoen, kan voor de betreffende ontwikkeling een andere planologische maatregel worden genomen, zoals het opstellen van een bestemmingsplan of een afwijkingsprocedure ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Gelet op de typering van het verordeningsgebied, de beleidsuitgangspunten voor dit gebied, de verwachte ontwikkelingen en de daarmee samenhangende mogelijkheden die voor dit gebied blijven bestaan, is er sprake van beheer van de bestaande situatie voor de looptijd van deze verordening. De beheersverordening is om die reden een geschikt instrument voor dit gebied.

De regeling van de geldende bestemmingsplannen biedt nog voldoende mogelijkheden in de huidige situatie. Er is daarom voor gekozen uit te gaan van de huidige planologische mogelijkheden. Binnen de huidige regeling worden geen ongewenste ontwikkelingen en mogelijkheden geboden, waardoor de huidige bestemmingsplannen de basis vormen voor deze verordening. Uiteindelijk zal een nieuw bestemmingsplan de werking van de beheersverordening overnemen.

5.3 Uitleg van de regeling

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen);
  • (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de geldende plannen is opgenomen en de in de tussentijd verleende vrijstellingen/afwijkingen.

Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit de geldende bestemmingsplannen in deze verordening overgenomen.

In de regeling is expliciet bepaald dat indien de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de regels is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.

Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorgaande bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een afwijking. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.

Wijnjewoude / Klein-Groningen (2004)

Het bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen (2004) is het basisplan dat binnen het verordeningsgebied vigeert. De regeling en bijbehorende kaarten zijn om die reden in artikel 2 sub a vastgelegd en opgenomen als bijlage bij de regels van de verordening.

Naar aanleiding van een aantal algemene ontwikkelingen die zich vanaf medio jaren negentig hebben voorgedaan, zijn een aantal bestemmingsplannen op thema's herzien (o.a. erfbebouwingsregeling, regeling beroep en bedrijf aan huis en mantelzorg) in de Thematische herziening bestemmingsplannen (2006). Ook is deze regeling voor het bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen (2004) van toepassing verklaard. De verankering van deze regeling is opgenomen in artikel 2 sub a. Hetzelfde geldt voor het Uitwerkingsplan (ex artikel 11 WRO) van het bestemmingsplan Wijnjewoude / Klein-Groningen - Bedrijventerrein Tolleane waar het een deel van de kaart is aangepast en bijbehorende regels zijn opgesteld (artikel 2 sub b).

Uitgesloten bepalingen

Wijzigingsbevoegdheden, uit te werken bestemmingen en nadere eisen uit het vigerende plan kunnen binnen een beheersverordening echter niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden en nadere uitwerkingen geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument.

Verder zijn de in de bijlage(n) opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.

Al deze bepalingen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten (artikel 2 sub c).

Overige legale situaties

Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 2 sub e. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures.

Externe veiligheid
In verband met de veiligheid bij het LPG-station aan de Opperhaudmare 10a te Wijnjewoude geldt hier voor de plaatsgebonden risicocontour een regeling waarmee de oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten niet is toegestaan.

5.4 Werkinstructie

De onderhavige beheersverordening regelt in principe dat de in het laatste bestemmingsplan geldende regelingen van kracht blijven totdat er een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld. Bij aanvragen voor omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlagen bij de verordening gehanteerd kunnen worden als toetsingskader. In deze bijlagen is de regeling van het eerdere bestemmingsplan integraal overgenomen.

Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen, uitwerkingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlagen voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regiem van een beheersverordening mogen vallen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn, nu er een beheersverordening geldt. In artikel 2 lid c van deze verordening zijn deze bevoegdheden buiten toepassing verklaard.

De regels in de bijlage bij deze verordening voorzien in de bedrijfsbestemmingen niet expliciet in het weren van risicovolle inrichtingen (Bevi) en vuurwerkbedrijven (Vuurwerkbesluit). In het verordeningsgebied dient echter uitgesloten te zijn dat deze bedrijven zich mogen vestigen. Het uitsluiten van nieuwvestiging van deze bedrijven is geborgd in artikel 2 lid d.

De in de bijlage opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en aanlegvergunningen, kunnen, net als nu al gebeurt, worden beschouwd als respectievelijk afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk.

Op het moment dat er sprake is van een situatie waarbij bouw of gebruik niet in overeenstemming is met de in de bijlage opgenomen regeling, kan worden getoetst aan de planologische maatregel die hiervoor genomen is, zoals een verleende ontheffing, vrijstelling of afwijking. Binnen de kaders van die verleende vergunning kan een nieuwe aanvraag worden getoetst. In artikel 2 lid e is dit geborgd. Het mag vanzelf spreken dat illegale bouwwerken of illegaal gebruik niet gelegaliseerd is onder het regiem van de beheersverordening.

Doordat het laatste bestemmingsplan wordt vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening. Een voordeel ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan is dat de regeling in de beheersverordening op internet raadpleegbaar is (ruimtelijkeplannen.nl). De bijlagen (regels en plankaarten) die als toetsingskader worden gebruikt zijn daar in pdf-formaat beschikbaar. Voor de burger en voor bedrijven en instanties die over planologische informatie willen beschikken, betekent dit dat de regels makkelijker raadpleegbaar en beter toegankelijker zijn dan tot voorheen het geval was.

 

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke ondergeschikt. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De situatie uit het geldende bestemmingsplan wordt grotendeels voortgezet. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

6.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan is bij een beheersverordening niet mogelijk. De beheersverordening regelt immers het bestaande gebruik en maakt geen bouwplannen (Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk. Hierdoor is geen sprake van gemeentelijke kosten voor bijvoorbeeld het opstellen van een plan of planschade. Het aantonen van de financiële haalbaarheid hierom is ook niet nodig.