direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.00BVBUITENGEBIED-0301

4.5 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.

Bij aanwezigheid van risicovolle inrichtingen moet onderzoek worden gedaan naar het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Bij het PR gaat het om de overlijdenskans van één persoon door een ongeluk bij de gasleiding. Het PR wordt uitgedrukt in contouren op de kaart. Nieuwe kwetsbare objecten mogen niet in de 10-6 risicocontour worden gebouwd.

Het GR houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen en geeft de kans dat een bepaalde groep personen gelijktijdig slachtoffer kunnen worden. Voor het GR is geen normstelling, dit moet per situatie berekend worden.

4.5.1 LPG tankstations

Een zestal tankstations is van invloed op het verordeningsgebied. Niet alle genoemde PR 10-6-contouren van de LPG-tankstations zijn van invloed op verordeningsgebied. Enkele tankstations zijn binnen de bebouwde

kom gelegen, waardoor de PR 10-6-contour niet tot in het verordeningsgebied reikt.

De volgende tankstations zijn van belang:

  • a. tankstation "De Vonken", Rijksweg A7, Terwispel;
  • b. tankstation "De Walden", Rijksweg A7, Terwispel;
  • c. tankstation Wetterkant 2, Gorredijk;
  • d. tankstation Opperhaudmare 10, Wijnjewoude;
  • e. tankstation Koaibosk 4, Terwispel;
  • f. tankstation Opperhaudmare 3, Klein Groningen;
  • g. tankstation De Feart 107, Ureterp a/d Vaart.


Voor al deze LPG-tankstations is geconstateerd dat de verordening conserverend van aard is en de oprichting van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contouren van de LPG-stations niet toelaat.

Desalniettemin kennen deze inrichtingen vanwege de rondom geldende invloedszone van 150 meter ten aanzien van het groepsrisico wel een gebied dat tot in het buitengebied reikt en waar rekening mee moet worden gehouden. Buiten het invloedsgebied mogen de effecten in het geval van een calamiteit verwaarloosbaar worden geacht.

Binnen het invloedsgebied maakt de verordening bij de tankstations genoemd onder e, f en g kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk. Uit berekeningen blijkt dat het groepsrisico in alle gevallen kleiner is dan de oriëntatiewaarde.

De LPG-tankstations in en nabij het verordeningsgebied vormen dan ook geen belemmering voor de in de nabijheid daarvan aanwezige risicogevoelige functies.

4.5.2 Wegtransport gevaarlijke stoffen

Naast de invloed van de risicovolle inrichtingen ligt de Rijksweg A7 binnen het plangebied. Hierop is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen 2010 (cRNVGS 2010) van toepassing. Deze circulaire verplicht het bevoegde gezag om een beoordeling en afweging van de externe veiligheid mee te nemen bij ruimtelijke plannen die in de directe nabijheid zijn gelegen van een transportas waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.


Betreffende circulaire is een voorloper van de in de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen aangekondigde wettelijke verankering van het beleid, in het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev, dit wordt vanaf 2013 verwacht).


Langs de transportroute (A7) zijn geen kwetsbare objecten (woningen) binnen de PR contouren aanwezig. Het GR is zeer laag, danwel niet aanwezig.

De transportroute vormt dan ook geen belemmering voor de risicogevoelige functies in het verordeningsgebied.

4.5.3 Aardgastransportleidingen

Een groot aantal buisleidingen met hun invloedsgebied liggen (deels) in het verordeningsgebied.

Een hogedrukaardgasleiding kan falen als gevolg van schade door derden. Falen als gevolg van corrosie is (vrijwel) uitgesloten door de veiligheidsmaatregelen die door leidingeigenaren zijn genomen (inherente veiligheid). Door een beschadiging (breuk) van de aardgasleiding kan gas vrijkomen dat vervolgens ontsteekt en een fakkelbrand vormt, waarna secundaire branden ontstaan. In de risicoberekeningen wordt rekening gehouden met twee ontstekingstijdstippen: directe ontsteking en ontsteking op twee minuten na het begin van de gasuitstroom. De kans op een directe ontsteking is hierbij het grootst. In het geval van een fakkelbrand na een directe ontsteking bij een leidingbreuk is er geen tijd om te vluchten en kunnen de personen het invloedsgebied van de leiding slachtoffer worden.


Het invloedsgebied van de buisleidingen die binnen het plangebied zijn gelegen variëren van 45 meter tot respectievelijk 500 meter.

De hulpverleningsdiensten zullen zich bij een volledige breuk richten op het redden van mensen, het ontruimen van het gebied en het blussen van secundaire branden in de omgeving.

Bij de hogedruk aardgastransportleidingen is op één plek geconstateerd dat de contour (gedeeltelijk) over drie woningen valt. Er is sprake van een PR knelpunt als zich kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour van een aardgasleiding bevinden. Dat is hier het geval. De exploitant van de buisleiding dient er zorg voor te dragen dat het plaatsgebonden risico, de PR 10-6 contour, vóór 1 januari 2014 die waarde niet meer overschrijdt.

Bij alle overige hogedruk aardgastransportleidingen is gebleken dat er geen kwetsbare objecten (woningen) binnen de PR contouren aanwezig zijn. Voorts is bij alle hogedruk aardgastransportleidingen gebleken dat het GR zeer laag, dan wel niet aanwezig is.

In het verordeningsgebied worden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan en kunnen bestaande kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet worden uitgebreid richting de leiding. Hierdoor kunnen geen wijzigingen plaatsvinden in verband met het PR en het GR.

Voor een deel zijn de leidingen zelf al geregeld in de bijlage bij de regels van deze verordening. Een aantal leidingtracés was nog niet beschermd in het vigerend regime. Dit vindt plaats in het kader van de voorliggende verordening.

Hierbij is rekening gehouden met de minimale bebouwingsvrije afstand van 5 aan weerszijden van de buizen.

4.5.4 Aardgaswin- en behandelingsinstallaties

In het gebied zijn een tweetal aardgaswin- en behandelingsinstallaties aanwezig:

  • a. aardgasmeet- en regelstation, Sweachsterwei te Lippenhuizen;
  • b. gasbehandelingsinstallatie Ureterp-100 en putlocatie Ureterp-200;


Uit berekeningen is gebleken dat bij deze aardgaswin-/behandelingsinstallaties geen kwetsbare objecten (woningen) binnen de PR contouren aanwezig zijn.

Bij beide installaties is uit berekeningen gebleken dat het GR zeer laag, dan wel niet aanwezig is.

De aardgaswin- en behandelingsinstallaties in en nabij het verordeningsgebied vormen dan ook geen belemmering voor de in de nabijheid daarvan aanwezige risicogevoelige functies.

4.5.5 Conclusie

Gelet op het vorenstaande is externe veiligheid in principe geen belemmering voor het verordeningsgebied.

Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de geldende plannen risicovolle inrichtingen ingevolge het Bevi niet expliciet uitsluiten. Hetzelfde geldt voor vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit. Teneinde nieuwvestiging hiervan tegen te gaan is een regeling opgenomen in deze beheersverordening.