direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Gorredijk
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.05BVKom-0301

4.4 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.

In het dorp bevindt zich volgens de risicokaart meerdere risicovolle inrichtingen.

Het betreft de volgende:

  • een aantal gasleidingen;
  • LPG-tankstation op het bedrijventerrein Overtoom (Wetterkant 2);
  • een gasontvangststation aan de Kerkewal 60;
  • opslag gevaarlijke stoffen aan de Leitswei 11;
  • opslag brandgevaarlijke stoffen aan de Klok 5;

De opslag brandgevaarlijke stoffen is geen inrichting die valt onder het Bevi. Voor de gasleidingen, het tankstation, het gasontvangststation en de opslag gevaarlijke stoffen is dit wel het geval.

De gasleidingen liggen grotendeels over het bedrijventerrein Overtoom. In principe moet onderzoek worden gedaan in verband met de aanwezigheid van de gasleiding, waarbij het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) worden berekend. Bij het PR gaat het om de overlijdenskans van één persoon door een ongeluk bij de gasleiding. Het PR wordt uitgedrukt in contouren op de kaart. Nieuwe kwetsbare objecten mogen niet in de 10-6 risicocontour worden gebouwd.

Het GR houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen en geeft de kans dat een bepaalde groep personen gelijktijdig slachtoffer kunnen worden. Voor het GR is geen normstelling, dit moet per situatie berekend worden. Bij het GR is sprake van een oriëntatiewaarde. In het verordeningsgebied worden echter geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan en kunnen bestaande kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet worden uitgebreid richting de leiding. Hierdoor kunnen geen wijzigingen plaatsvinden in verband met het PR en het GR.

De leidingen zelf zijn geregeld in de bijlage bij de regels van deze verordening. Hierbij is rekening gehouden met de minimale bebouwingsvrije afstand van 7 meter aan weerszijden van de buis daar waar wettelijk 5 meter voldoende is.

Voor het LPG-tankstations gelden rondom het vulpunt, het reservoir en de afleverinstallatie plaatsgebonden risicocontouren. Binnen deze contouren zijn risicogevoelige functies niet toegestaan, dit is in de beheersverordening geregeld.

150 meter rondom het vulpunt gelden de invloedsgebieden voor het groepsrisico. Voor LPG-tankstations geldt dat in de omgeving hiervan een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd dient te blijven. Hiertoe is de milieuvergunning (of een omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten) het sturende instrument. Het vulpunt kan in de beheersverordening niet worden verplaatst. Daarnaast is het in de beheersverordening niet mogelijk het aantal woningen en voorzieningen, en dus ook het gemiddeld aantal personen, in het invloedsgebied van het tankstation toe te laten nemen.

Het gasontvangststation heeft een risicocontour van 15 meter rondom het station. Binnen deze contouren zijn risicogevoelige functies niet toegestaan.

Voor de opslag gevaarlijke stoffen aan de Leitswei 11 geldt geen risicocontour.

Om te voorkomen dat binnen de risicocontouren van het LPG-tankstation en het gasontvangststation kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt, is een regeling opgenomen in de verordening. Voor de delen van het gasleidingtracé die binnen het verordeningsgebied liggen, geldt geen risicocontour.

Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat de geldende plannen risicovolle inrichtingen ingevolge het Bevi niet expliciet uitsluiten. Hetzelfde geldt voor vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit. Teneinde nieuwvestiging hiervan tegen te gaan is een regeling opgenomen in deze beheersverordening dat alleen de bestaande risicovolle inrichtingen aanwezig mogen zijn.

Externe veiligheid is derhalve geen belemmering voor het verordeningsgebied.