Inhoudsopgave
Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
|
|
plan: |
|
|
het wijzigingsplan Opper Haudmare met identificatienummer NL.IMRO.0086.17BPWOHaudmare-0201 van de gemeente Opsterland; |
|
|
|
|
|
bestemmingsplan: |
|
|
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Agrarisch
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische cultuurgronden;
met daaraan ondergeschikt:
-
landbouwontsluitingswegen;
-
veetunnels;
-
erfbeplantingen zoals singels en houtwallen;
-
voet-, fiets en ruiterpaden;
-
dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van parkeer-, en picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daaraan gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
-
water;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
2.2 Bouwregels
2.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
2.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen mestopslag en sleufsilo's, alsmede bouwwerken ten behoeve van mestvergistingsinstallaties worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
2.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied';
-
de natuurlijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid;
-
het verlichtingsniveau tijdens avond- en nachturen;
nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
-
het gebruik van de gronden voor opslag;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de houtteelt en de bosbouw;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, boomteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen, tenzij het bestaand gebruik betreft;
2.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders, voor de hierna onderscheiden gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanleggen van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen;
-
het aanplanten van bebossing en/of opgaande beplanting anders dan ten behoeve van erfbeplanting of wegbeplanting;
-
het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing is.
2.5.2 Uitzondering
De in lid 2.5.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning.
2.5.3 Toetsingscriteria
De in lid 2.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in bijlage 1van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied';
-
de natuurlijke waarden;
-
de archeologische waarden;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid.
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
voet-, fiets- en ruiterpaden;
met daaraan ondergeschikt:
-
water;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.
3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het ruimtelijk beeld;
-
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden;
nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke waarden alsmede voor het behoud en herstel van landschappelijke waarden; |
met daaraan ondergeschikt:
|
|
voet-, fiets- en ruiterpaden en montainbikeroutes; |
|
|
dagrecreatieve en educatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van parkeer- en picknickvoorzieningen, visplaatsen, recreatieve aanlegplaatsen, bebording, vogelkijkhutten en naar de aard daaraan gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen; |
|
|
nutsvoorzieningen; |
|
|
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. |
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; |
|
|
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen. |
|
|
er mogen geen steigers en walbeschoeiingen worden gebouwd. |
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
a. |
de natuurwaarden die de bestemming beoogt te beschermen; |
|
b. |
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
c. |
de verkeersveiligheid; |
nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het graven, verbreden en/of dempen van watergangen;
-
het aanleggen van voet- en fiets-, en ruiterpaden en mountainbikeroutes;
-
het realiseren van recreatieve aanlegplaatsen;
-
het aanleggen van verhardingen groter dan 100 m²;
-
het ontgraven van gronden tot een diepte van ten hoogste 2 m;
-
het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing is.
4.4.2 Uitzondering
De in lid 4.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning.
4.4.3 Toetsingscriteria
De in lid 4.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de natuurwaarden die dit bestemmingsplan beoogt te beschermen;
-
de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in bijlage 1;
-
de archeologische waarden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
|
|
het behoud, het herstel en de uitbouw van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden met reliëf. |
5.2 Specifieke gebruiksregels
5.2.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
|
a. |
het diepploegen, egaliseren, afgraven, afschuiven en/of ophogen van gronden; |
|
b. |
het dempen en/of graven van sloten en/of andere waterlopen en/of partijen. |
5.2.2 Uitzondering op het strijdig gebruik
Het bepaalde is niet van toepassing op de inrichtingswerkzaamheden in het kader van dit wijzigingsplan.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1, in die zin dat gronden worden afgegraven en/of opgehoogd, dan wel dat sloten en/of andere waterlopen en/of -partijen worden gedempt en/of gegraven, mits:
|
|
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gaafheid van het gebied zoals dat is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. |
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
7.1 Luchtvaartverkeerzone
7.1.1 Aanduidingsomschrijving
De voor 'Luchtvaartverkeerzone' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een zone voor de luchtvaart in het luchtruim.
7.2 Vrijwaringszone - straalpad
7.2.1 Aanduidingsomschrijving
De voor 'Vrijwaringszone - straalpad' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een straalpad.
Artikel 8 Relatiebepaling
Voor zover in dit plan niet anders is bepaald zijn de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Opsterland van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
|
|
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. |
|
|
|
|
|
Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
9.2 Overgangsrecht gebruik
|
|
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
|
|
|
|
|
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
|
|
|
|
|
Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
|
|
|
|
|
Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het wijzigingsplan Opper Haudmare'.